Het “afgeplat hoofd-Syndroom” is een verschijnsel dat bij bijna 1 op 2 baby’s voorkomt in de eerste 6 levensmaanden. Het hoofd van een baby kan een afvlakking ontwikkelen toe te schrijven aan constante druk op een specifiek gebied. De baby’s zijn kwetsbaar omdat hun schedel tijdens de eerste 6 levensmaanden zacht en vervormbaar is. De baby’s brengen heel wat tijd door op hun rug, en er kan een afvlakking ontstaan waar hun hoofd voordurend op dezelfde plaats een druk ondergaat, bijvoorbeeld van een matras, een kinderkoets, een buggy of een autozetel. Hoewel minder voorkomend, kunnen baby’s geboren worden met het Syndroom van het afgeplat hoofd, hetzij door een druk in de baarmoeder, hetzij door het bevallingsproces.
De schedel van een baby zal verharden en minder vervormbaar zijn naargelang de groei. Hoe sneller men ingrijpt (hoe jonger de baby), hoe gemakkelijker het zal zijn om het “afgeplat hoofd-Syndroom” te verhinderen.
Het “afgeplat hoofd-Syndroom” impliceert vaak 2 problemen: een plagiocephalie/brachycephalie en bij een groot aantal kinderen het bijhorende probleem van een torticolis.
Plagiocephalie/Brachycephalie is het afvlakken van de schedel van de baby en torticolis verwijst naar uit hun evenwicht gebrachte halsspieren (verkorting aan 1 kant).